aanmane
Nederlands
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
- aan·ma·ne
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanmanen |
aanmane
- (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van aanmanen
- ... dat men aanmane.
vervoeging van |
---|
aanmanen |
aanmane