aanleide
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·lei·de
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanleiden |
aanleide
- (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van aanleiden
- ... dat men aanleide.
vervoeging van |
---|
aanleiden |
aanleide