aanleer
Uiterlijk
- aan·leer
vervoeging van |
---|
aanleren |
aanleer
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanleren
- ... dat ik aanleer.
- Het woord aanleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
aanleren |
aanleer