aaneengrenzende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·een·gren·zen·de
Werkwoord
vervoeging van: | aaneengrenzen |
aaneengrenzende
- verbogen vorm van aaneengrenzend, het onvoltooid deelwoord van aaneengrenzen
vervoeging van: | aaneengrenzen |
verbogen vorm: | aaneengrenzendee |
aaneengrenzende