aanbesteedde
Uiterlijk
- Geluid: aanbesteedde (hulp, bestand)
- IPA: / ˈambəˌstedə / (4 lettergrepen)
- aan·be·steed·de
vervoeging van |
---|
aanbesteden |
aanbesteedde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanbesteden
- ... dat ik aanbesteedde.
- ... dat jij aanbesteedde.
- ... dat hij, zij, het aanbesteedde.
- ... dat ik aanbesteedde.
- Het woord aanbesteedde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.