aageguckt

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • aa·ge·guckt
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Pennsylvania-Duitse werkwoord gucke met het voorvoegsel aa- en met het voorvoegsel ge-

Werkwoord

aageguckt

  1. zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord van aagucke

(ich hab) aageguckt

  1. zwakke verbuiging eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aagucke

(mir hen) aageguckt

  1. zwakke verbuiging eerste persoon meervoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aagucke
    «Mir hen zwee Heiser aageguckt
    We hebben naar twee huizen gekeken.