USB-sleutels
Uiterlijk
- Geluid: USB-sleutels (hulp, bestand)
- IPA: /yʔɛs'beʔsløtəls/
- USB-sleu·tels
- USB-sleutel met de uitgang -s
de USB-sleutels mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord USB-sleutel
- Omdat de afkorting "USB" steeds meer in het spraakgebruik voorkomt, is de spelling met kleine letters "usb" ook verdedigbaar geworden.[1]
- De spelling is "USB-sleutels" met een koppelteken "-" vanwege spellingregel 6.H.
- Het woord 'USB-sleutels' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.