Noordpoolreizigers

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Noord·pool·rei·zi·gers
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de Noordpoolreizigersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord Noordpoolreiziger
     De ziekte van Alain Hubert heeft het duo Noordpoolreizigers Hubert-Dansercoer donderdag gedwongen om een dag rust te nemen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2021 Weblink bron Gearchiveerde versie “Ziekte Hubert dwingt Noordpoolreizigers een dag rust te nemen” (12 april 2002) op gva.be