Kinner

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Kin·ner

Zelfstandig naamwoord

Kinner

  1. onzijdig meervoud van Kind
    «Der Belsnickel kummt uff em 24. Diesember un er bringt Sache fer die Kinner
    De Belsnickel komt op 24 december en brengt dingen voor de kinderen.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden
  • Kinner un Narre saage die Waahret.
Kinderen en gekken zeggen de waarheid.