Bahiaansen
Uiterlijk
- Geluid: Bahiaansen (hulp, bestand)
- IPA: / bahiˈjansə(n) / (4 lettergrepen)
- Ba·hi·aan·sen
de Bahiaansen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord Bahiaanse
- ▸ Op de straathoeken zetten in wijde witte jurken gehulde Bahiaansen zich schrap, de voor de verkoop bestemde hapjes in frituurvet dompelend.[1]
- Het woord 'Bahiaansen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Hanneke de WitBruisend land van de toekomst in: Het Parool , jrg. 55 nr. 15595 (16 december 1995), p. 42 kol. 1/2