BBQ't

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • BBQ't

Werkwoord

vervoeging van
BBQ'en

BBQ't

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van BBQ'en
    • Jij BBQ't. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van BBQ'en
    • Hij BBQ't. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van BBQ'en
    • BBQ't! 

Gangbaarheid