-jährig
Uiterlijk
Huidig bestand |
---|
0 |
- jäh·rig
-jährig, v
- jarig (onbepaald)
- «Der niederländische Profiradrennfahrer Gerrie Kneteman ist 53-jährig in Bergen gestorben.»
- De profwielrenner Gerrie Kneteman (1951-2004) is op 53-jarige leeftijd overleden in Bergen.
- «Der niederländische Profiradrennfahrer Gerrie Kneteman ist 53-jährig in Bergen gestorben.»
- -jähriger (mannelijke vorm)
- -jährige (vrouwelijke vorm en meervoudsvorm)
- -jähriges (onzijdige vorm)
- 80-jährig
- achtzigjährig
- eine dreijährige Ausbildung / eine 3-jährige Ausbildung
een driejarige opleiding
een opleiding van drie jaar
een opleiding van drie jaar