누나
Uiterlijk
- samenstellende samenstelling van 누 zn "(nu) oudere zuster", 님 zn "(nim) geëerde" en 아 "(a) aanspreekvorm"
누나 (nuna)
- ↑ Sohn, Ho-Min (2006). Korean Language in Culture And Society, p. 150. Uitg.: University of Hawaii Press, ISBN 9780824826949.