zwakzinnigenzorg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zwak·zin·ni·gen·zorg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zwakzinnige zn en zorg zn met het invoegsel -n- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwakzinnigenzorg | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- alle organisaties en personen die betrokken zijn bij de verzorging van mensen met verminderde verstandelijke vermogens
- ▸ De inspectie voor de zwakzinnigenzorg wist dat instellingen in Brabant en Limburg in de jaren '50 minderjarige patiënten castreerden. Dat schrijft de krant De Limburger vandaag, op basis van notulen van vergaderingen uit die tijd. Ouders werden niet of pas achteraf ingelicht.[2]
- ▸ Ze werkte enige tijd bij de Geïllustreerde Pers, ging geitenkaas maken in Griekenland, tomaten kweken en oppassen in Israël en werkte in de zwakzinnigenzorg in Engeland en bij het theaterfestival in het Schotse Edinburgh.[3]
Gangbaarheid
- Het woord zwakzinnigenzorg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “'Inspectie wist van castraties in jaren '50'” (19-03-2012), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Miki Zeehandelaar (1953-2018): Avontuurlijke creatieveling die het leven vierde” (18 mei 2018), de Volkskrant