zuiver aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zui·ver aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanzuiveren

zuiver aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzuiveren
    • Ik zuiver aan. 
  2. gebiedende wijs van aanzuiveren
    • Zuiver aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzuiveren
    • Zuiver je aan? 


Gangbaarheid