zuig aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zuig aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanzuigen

zuig aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzuigen
    • Ik zuig aan. 
  2. gebiedende wijs van aanzuigen
    • Zuig aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzuigen
    • Zuig je aan? 


Gangbaarheid