zoute

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zou·te

Bijvoeglijk naamwoord

zoute

  1. verbogen vorm van de stellende trap van zout
     Het was fascinerend om te zien hoeveel zout ik verloor: na dagen zonder douche stond mijn shirt stijf van de zoute strepen en bleef het bijna rechtop staan.[1]

Werkwoord

vervoeging van
zouten

zoute

  1. aanvoegende wijs van zouten

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be