zeult

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zeult

Werkwoord

vervoeging van
zeulen

zeult

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeulen
    • Jij zeult. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeulen
    • Hij zeult. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zeulen
    • Zeult!