zette recht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zet·te recht
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
rechtzetten

zette recht

  1. enkelvoud verleden tijd van rechtzetten
    • Ik zette recht. 
    • Jij zette recht. 
    • Hij, zij, het zette recht. 
  2. aanvoegende wijs van rechtzetten


Gangbaarheid