zendt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zendt

Werkwoord

vervoeging van
zenden

zendt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zenden
    • Jij zendt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zenden
    • Hij zendt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zenden
    • Zendt!