zelfverlossing

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·ver·los·sing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfverlossing zelfverlossingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zelfverlossingv

  1. zichzelf bevrijden van de gebondenheid aan het materiële, het aardse
     Van Os' woorden indachtig is het toch echt een feit dat de confrontatie met een meesterwerk van Rothko ons kan meevoeren naar verten van - nee, niet van zelfvertedering of zelf-felicitatie, maar van zelfvergetelheid en zelfverlossing.[1]
     Ook het contrast van het jodendom als ”religie van zelfverlossing” met de boodschap van rechtvaardiging door genade is een ontoelaatbare versmalling.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Arno Haijtema
    “Oog in oog met die Rothko's was ik weerloos” (9 september 2015), de Volkskrant
  2. Bronlink Weblink bron
    Prof. dr. M. J. Paul
    “Het Nieuwe Testament in twintig thema’s” (10-10-2019), Reformatorisch Dagblad