zelftankstation

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·tank·sta·ti·on
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelftankstation zelftankstations
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het zelftankstationo

  1. tankstation waar de klant zelf brandstof kan tanken en betalen zonder hulp van personeel
     Hilversummer fietste richting Hilversum (ter hoogte van het zelftankstation Bodemanstraat/Loosdrechtseweg) toen hij werd aangesproken door een jongen en een meisje. Het meisje had een mes in haar handen. Toen de Hilversummer wilde wegfietsen werd hij door haar van zijn fiets getrokken en terwijl hij op de grond lag met het mes bedreigd.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Hilversummer van portemonnee en telefoon beroofd” (13-01-2010), Reformatorisch Dagblad