zelfkwelling
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zelf·kwel·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfkwelling | zelfkwellingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de zelfkwelling v
- iets waardoor je jezelf pijn doet
- Iedere belegger heeft zichzelf financiële doelen gesteld, en daar horen bepaalde beleggingen bij. Die realiseren op lange termijn het rendement voor bijvoorbeeld de aflossing van de hypotheek of een prettige oude dag. Wie zichzelf afsluit voor ruis voorkomt emotionele zelfkwelling.[2]
- Nog intrigerender zijn zijn fans, waartoe ik helaas zelf ook behoor. Waarom ben ik bereid 120 euro te betalen voor een avond vol zelfkwelling? Het is ieder concert opnieuw een zware beproeving om te moeten aanhoren hoe de mooiste psalmen uit de muziekgeschiedenis noot voor noot worden verkracht. Het went nooit.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord zelfkwelling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zelfkwelling" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 29 feb. 2016
- ↑ Volkskrant 20 april 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be