zelfbepaling
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zelf·be·pa·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfbepaling | zelfbepalingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de zelfbepaling v
- zelf doen wat je zelf wilt
- ▸ Moeders brengen hun kinderen wel bij dat ze hun eigen leven moeten leiden en dat ze moeten doen wat ze graag willen, wat Roest zelfbepaling noemt.[2]
Gangbaarheid
- Het woord zelfbepaling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Vader nog steeds bepalend voor arbeidsethos” (24 februari 2009), Het Parool