zegevierden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zegevierden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ze·ge·vier·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zegevieren |
zegevierden
- meervoud verleden tijd van zegevieren
- Wij zegevierden.
- Jullie zegevierden.
- Zij zegevierden.
- Wij zegevierden.