zag vooruit

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zag vooruit    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zag voor·uit

Woordherkomst en -opbouw

• uit zag (werkwoord) en vooruit, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

vervoeging van
vooruitzien

zag vooruit

1. enkelvoud verleden tijd van vooruitzien
   

   • Ik zag vooruit. 
     
   • Jij zag vooruit. 
     
   • Hij, zij, het zag vooruit. 

Gangbaarheid

• Het woord zag vooruit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.