zadelde op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·del·de op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opzadelen

zadelde op

  1. enkelvoud verleden tijd van opzadelen
    • Ik zadelde op. 
    • Jij zadelde op. 
    • Hij, zij, het zadelde op. 


Gangbaarheid