woog af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- woog af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afwegen |
woog af
- enkelvoud verleden tijd van afwegen
- Ik woog af.
- Jij woog af.
- Hij, zij, het woog af.
- Ik woog af.
Gangbaarheid
- Het woord woog af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.