wificode

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wi·fi·co·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wificode wificodes
verkleinwoord wificodetje wificodetjes

Zelfstandig naamwoord

de wificodem

  1. code die nodig is om in te kunnen loggen op een beveiligd wifinetwerk
     Annie Huisman krijgt er ook zo een. Via het raam aan de voorkant van haar huis wordt die door Paul Haarman van Carinova bezorgd. Om zo veilig mogelijk te werken heeft hij handschoenen aan en een mondkapje voor. Van tevoren heeft hij gebeld om haar wificode te vragen. Ondertussen legt hij haar op veilige afstand, vanaf de oprit, stap voor stap uit hoe de tablet werkt.[1]
     De eerste vraag die receptionisten van een hotel krijgen is: Wat is de wificode? Het is zoiets als zuurstof voor deze ”alles is connected”-tijd.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Sander Zurhake
    “Deze tablets houden eenzame ouderen in Deventer en Zutphen betrokken: ‘Kleinkinderen sturen continu foto’s’” (10 apr. 2020), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron
    Clasina van den Heuvel
    “De Renault Kadjar houdt van klimmen” (10-07-2017), Reformatorisch Dagblad