werp tegen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werp te·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
tegenwerpen

werp tegen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenwerpen
    • Ik werp tegen. 
  2. gebiedende wijs van tegenwerpen
    • Werp tegen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenwerpen
    • Werp je tegen? 
    • Werp je tegen? 


Gangbaarheid