werkte samen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- werk·te sa·men
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samenwerken |
werkte samen
- enkelvoud verleden tijd van samenwerken
- Ik werkte samen.
- Jij werkte samen.
- Hij, zij, het werkte samen.
- Ik werkte samen.
Gangbaarheid
- Het woord werkte samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.