welluidendheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wel·lui·dend·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord welluidendheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de welluidendheidv

  1. het mooi van klank zijn; de mate waarin iets een goede klank heeft
    • Blonk levert nieuwe kerkmuziek waarin welluidendheid en nieuwe klanken samengaan en die op professionele wijze wordt uitgevoerd. [2] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen