weekarrangement

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • week·ar·ran·ge·ment
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weekarrangement weekarrangementen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het weekarrangemento

  1. verblijf gedurende zeven dagen in een accommodatie met daarbij passende voorzieningen compleet voor één prijs aangeboden
     Ruim 140 hotels in het Berner Oberland bieden een arrangement aan, inclusief een vliegretour Amsterdam-Bern. (…) Men kan kiezen uit een minibreak (drie nachten) en een zeven nachten tellend weekarrangement.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 11 maart 2020 Weblink bron Vlucht plus hotel in: Leeuwarder Courant op Wikipedia, jrg. 243 nr. 291 (10 december 1994), p. 51 (s&s 21) kol. 7