webredacteur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • web·re·dac·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord webredacteur webredacteurs
webredacteuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de webredacteurm

  1. (internet) iemand die publiceert op het internet
  2. (internet) iemand die de inhoud van een website beheert
     In het dagelijks leven werkt Tomas als webredacteur. Fotografie is voor hem een passie. "Het klinkt voor veel mensen niet leuk om naar een uithoek van de wereld af te reizen, om 04.00 uur op te staan, een uur te wandelen en een berg te beklimmen om alleen maar foto's te maken. Het gaat mij om die beloning van een prachtig uitzicht."[1]
     De internetpastor vormt samen met een communitymanager en een webredacteur het kernteam van de digitale kerk die mijnkerk.nl gaat heten.[2]
     Mijn baan beviel me heel goed! Ik werkte ruim tien jaar bij de rechtspraak, onder meer als webredacteur en communicatieadviseur.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Tomas' foto van meteoor en lavastroom gaat wereld over” (18-11-2016), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “PKN komt met internetkerk” (18-10-2012), NOS
  3. Bronlink Weblink bron
    Harriot Voncken
    “Rosanne (39) nam ontslag om gratis voor het goede doel te gaan werken” (04-11-2020), Tubantia