waterpaste

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·pas·te

Werkwoord

vervoeging van
waterpassen

waterpaste

  1. enkelvoud verleden tijd van waterpassen
    • Ik waterpaste. 
    • Jij waterpaste. 
    • Hij, zij, het waterpaste. 

Bijvoeglijk naamwoord

waterpaste

  1. verbogen vorm van de overtreffende trap van waterpas