wasemig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wa·se·mig
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van wasemen met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | wasemig | wasemiger | wasemigst |
verbogen | wasemige | wasemigere | wasemigste |
partitief | wasemigs | wasemigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
wasemig [1]
Gangbaarheid
- Het woord wasemig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wasemig" herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be