waamt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waamt

Werkwoord

vervoeging van
wamen

waamt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wamen
    • Jij waamt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wamen
    • Hij waamt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wamen
    • Waamt!