vrijstelling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vrij·stel·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vrijstelling vrijstellingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de vrijstellingv

  1. het vrijstellen of vrijgesteld zijn
  2. (juridisch) eigen risico bij verzekering
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen