voortvlucht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voort·vlucht

Werkwoord

vervoeging van
voortvluchten

voortvlucht

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortvluchten
    • ... dat ik voortvlucht. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortvluchten
    • ... dat jij voortvlucht. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortvluchten
    • ... dat hij voortvlucht.