vloeide samen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vloei·de sa·men
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samenvloeien |
vloeide samen
- enkelvoud verleden tijd van samenvloeien
- Ik vloeide samen.
- Jij vloeide samen.
- Hij, zij, het vloeide samen.
- Ik vloeide samen.