vlindert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlin·dert

Werkwoord

vervoeging van
vlinderen

vlindert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlinderen
    • Jij vlindert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlinderen
    • Hij vlindert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vlinderen
    • Vlindert!