visplaat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vis·plaat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | visplaat | visplaten |
verkleinwoord | visplaatje | visplaatjes |
Zelfstandig naamwoord
- (kookkunst) metalen plaat met gaatjes waarop men een vis kan koken in een vispan
Gangbaarheid
- Het woord visplaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "visplaat" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be