vind goed

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vind goed
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
goedvinden

vind goed

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van goedvinden
    • Ik vind goed. 
  2. gebiedende wijs van goedvinden
    • Vind goed! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van goedvinden
    • Vind je goed? 


Gangbaarheid