vessemt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ves·semt

Werkwoord

vervoeging van
vessemen

vessemt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vessemen
    • Jij vessemt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vessemen
    • Hij vessemt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vessemen
    • Vessemt!