verzwelgt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·zwelgt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verzwelgen |
verzwelgt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzwelgen
- Jij verzwelgt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzwelgen
- Hij verzwelgt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verzwelgen
- Verzwelgt!