verziet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ziet

Werkwoord

vervoeging van
verzien

verziet

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzien
    • Jij verziet. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzien
    • Hij verziet. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verzien
    • Verziet! 

Gangbaarheid