verzamelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·za·melt

Werkwoord

vervoeging van
verzamelen

verzamelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzamelen
    • Jij verzamelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzamelen
    • Hij verzamelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verzamelen
    • Verzamelt! 
Gelijkklinkende woorden