verzamelt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·za·melt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verzamelen |
verzamelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzamelen
- Jij verzamelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzamelen
- Hij verzamelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verzamelen
- Verzamelt!