verzaakt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·zaakt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van verzaken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
verzaken

verzaakt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzaken
    • Jij verzaakt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzaken
    • Hij verzaakt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verzaken
    • Verzaakt! 
vervoeging van: verzaken…
verbogen vorm: verzaakte

verzaakt

  1. voltooid deelwoord van verzaken