verspreekt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verspreekt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·spreekt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verspreken |
verspreekt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verspreken
- Jij verspreekt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verspreken
- Hij verspreekt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verspreken
- Verspreekt!