versoepelt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: versoepelt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·soe·pelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
versoepelen |
versoepelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versoepelen
- Jij versoepelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versoepelen
- Hij versoepelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van versoepelen
- Versoepelt!